Protocol Kindermishandeling, huiselijk geweld en grensoverschrijdend gedrag

20 november 2023

Als pedagogisch professional komt het voor dat je je zorgen maakt over een kind. In sommige situaties blijkt het te gaan om een vermoeden van kindermishandeling, huiselijk geweld en/of grensoverschrijdend gedrag.

In Nederland worden naar schatting 119.000 kinderen geconfronteerd met huiselijk geweld. Gemiddeld heeft één kind per schoolklas hiermee te maken. Vertaald naar de kinderopvang betekent dit al snel twee kinderen per kinderopvanglocatie. Professionals in de kinderopvang zien veel kinderen en kunnen dan ook veel betekenen voor een kind dat in onzekerheid leeft.

Sinds 1 juli 2013 zijn alle kinderopvangorganisaties wettelijk verplicht een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te hebben.

 

Protocol Kinderopvang
Wanneer een kinderopvangorganisatie geconfronteerd wordt met signalen van kindermishandeling in de thuissituatie, een geweld- of zedendelict door een medewerker van de kinderopvang of seksueel grensoverschrijdend gedrag door kinderen op de opvang is het van belang dat hier op een professionele manier mee wordt omgegaan. Daarom is er, in samenwerking met alle sectorpartijen, een protocol opgesteld om kinderopvangorganisaties handvatten te bieden.

Het protocol bestaat uit 3 routes voor de 3 verschillende situaties. Elke route bestaat uit een stappenplan.

 

Route 1. bij een vermoeden van huiselijk geweld en kindermishandeling in de thuissituatie;

  • Het is belangrijk dat ieders verantwoordelijkheden, als het gaat om signaleren en handelen, goed zijn vastgelegd.
  • Werk met een (opgeleide) aandachtsfunctionaris die kan adviseren en ondersteunen.
  • Anoniem advies vragen bij  Veilig Thuis  kan en mag op elk moment.
  • Je hebt geen toestemming van ouders nodig voor het doen van een melding bij Veilig Thuis.

Route 2. bij een vermoeden van een gewelds- of zedendelict (mishandeling of misbruik) door een medewerker of houder;

  • Sinds juli 2013 geldt er een meldplicht in de kinderopvang wanneer er aanwijzingen bestaan van een geweld- of zedendelict tegen een kind door een medewerker of houder.
  • Deze meldplicht houdt in dat een medewerker vermoedens moet melden bij de locatieverantwoordelijke/houder kinderopvang.
  • De houder moet vervolgens in overleg met de vertrouwensinspecteur van de inspectie van het onderwijs.
  • De vertrouwensinspecteur adviseert en overlegt met de houder of er aangifte moet worden gedaan bij de politie.

Route 3. bij een vermoeden van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling.

  • Het is van groot belang op een zorgvuldige manier om te gaan met deze vermoedens.
  • Het is daarnaast belangrijk dat beroepskrachten over de kennis én vaardigheden beschikken om kinderen in hun ontwikkeling te begeleiden en daarmee ook in hun seksuele ontwikkeling.

 

 App

Voor de kinderopvang is een eigen app ontwikkeld waarin alle 3 de routes zijn uitgewerkt.

 

Ga je in gesprek met de ouders, bereid dit goed voor en voer het gesprek samen met een leidinggevende en/of aandachtsfunctionaris. De volgende stappen kunnen worden gevolgd: 

  • Leg de ouders het doel uit van het gesprek;
  • Heb oog voor de gevoelens van ouders. Mogelijk hebben ze stress en zorgen of zijn ze bang. Daardoor kunnen ze misschien niet te veel informatie tegelijk verwerken.
  • Beschrijf de feiten die zijn vastgesteld en de waarnemingen die zijn gedaan, geef daarbij geen waardeoordeel of eigen interpretatie;
  • Nodig de ouders uit om een reactie hierop te geven. Vraag hoe ouders dit ervaren. Ga respectvol om met de emoties;
  • Kom pas na deze reactie zo nodig en zo mogelijk met een interpretatie van hetgeen er is gezien, gehoord en/of waargenomen. Leg uit waarom je het gedrag zorgelijk vindt: wat zijn de effecten voor het kind;
  • Leg het gesprek schriftelijk vast en laat het indien mogelijk ondertekenen door alle betrokkenen.

 

Meer informatie: