Minister SZW over ontwikkelingen in kwaliteit en veiligheid kov

25 maart 2024

Op woensdag 20 maart verstuurde Minister van SZW de Verzamelbrief kwaliteit en veiligheid kinderopvang aan de Tweede Kamer. Met deze brief wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over recente ontwikkelingen op het terrein van kwaliteit en veiligheid.

 In de brief vind je:

 I Belang van kwaliteit en veiligheid

II Ontwikkelingen kwaliteitseisen

  •         Invoering taaleis Nederlands voor pedagogisch professionals

      Uitzondering bso

      Uitzondering op basis van leeftijd

      Uitzondering pedagogisch professionals die uitsluitend een andere taal spreken met de kinderen

  •         Verlenging ruimere inzet beroepskrachten in opleiding (BIO) tot juli 2026
  •         Nieuwe maatregel voor registreren en melden van incidenten
  •         Intrekken regeling bewaarplicht voor kinderopvangorganisaties

III Veiligheid in de kinderopvang

  •         Uitzondering gastouderopvang van Warenwet
  •         Wijziging werkwijze nadere regels kwalificatie EHBO in de kinderopvang

 

PPINK licht er 3 onderdelen uit.

 1)

 PPINK heeft zich de laatste jaren, samen met de andere sectororganisaties, stevig ingezet om iedereen in Nederland te laten inzien dat de kinderopvang zoveel meer is dan een arbeidsmarktinstrument. We zijn dan ook heel blij met de volgende passage in deel I (Belang van kwaliteit en veiligheid) waarin staat te lezen dat de ministers visie op kinderopvang in Nederland de afgelopen jaren is verbreed. 

‘Vroeger was de kinderopvang vooral een goede plek waar ouders hun kinderen naartoe brachten om te kunnen werken. Dat is nog steeds zo. Maar de kinderopvang is veel meer dan dat. We zien de kinderopvang als een rijke omgeving voor kinderen waar zij de kans krijgen zich verder te ontwikkelen. Met een omgeving die bestaat uit pedagogisch professionals en andere kinderen om mee te spelen is de kinderopvang veilig en uitdagend. Kinderen leren sociale vaardigheden door bijvoorbeeld samen te spelen en rekening met elkaar te houden. Ook stimuleert de kinderopvang de (sociaal emotionele) ontwikkeling van kinderen met activiteiten zoals buitenspelen, liedjes zingen of samen een boek lezen. Pedagogisch professionals dragen daarmee bij aan de opvoeding en ontwikkeling van kinderen.‘

 2) 

Voor wat betreft de taaleis Nederlands heeft PPINK altijd aangegeven dat de beroepsgroep zeker van mening is dat de taal op de groep goed moet zijn, aangezien je met kinderen werkt die zich ook op taalgebied ontwikkelen. Hierbij moet wel goed gekeken worden naar wat haalbaar is en wat niet. Voor drie groepen zijn er plannen (nog niet definitief) uitzonderingen te maken:

– Op de buitenschoolse opvang brengen kinderen minder tijd door dan op de dagopvang. Voor deze groep wil men een uitzondering maken en niveau 2F toestaan.

– Op basis van leeftijd wil men een beperkte en tijdelijke uitzondering maken voor professionals van 60 jaar en ouder. Dit zou dan drie jaar gelden.

– Voor professionals die in de meertalige kinderopvang werken en uitsluitend een andere taal dan Nederlands met de kinderen praten is men voornemens ook een uitzondering te maken.

3)

De BIO maatregel betreft de tijdelijke coulanceregeling voor de inzet van Beroepskrachten In Opleiding (BIO). Deze maatregel is ingezet in het kader van personeelstekort. Uit onderzoek van het Expertisecentrum Kinderopvang en rondvraag onder onze leden, bleek dat de werkdruk niet substantieel verlaagd werd door deze maatregel. Dit hing onder meer samen met de hoeveelheid begeleiding van de BIO door de pedagogisch professional. Aan de andere kant gaf het wel werkdrukverlichting als de BIO bij de organisatie bleef werken.

Ook was PPINK kritisch over de duur van deze maatregel. De mensen die werkzaam zijn in de kinderopvang zien wij als professionals, daar heb je een volledige opleiding voor nodig. Om al deze redenen heeft PPINK met BOinK gepleit voor tijdelijkheid van de maatregel en een kortere duur van verlengen. In dat laatste is de minister meegegaan, de maatregel wordt niet met 4 maar met 2 jaar verlengd. 

Een ander punt van aandacht is de begeleiding van de BIO. Je kan iemand in opleiding niet ‘ineens voor de leeuwen gooien’. Iemand in opleiding heeft goede begeleiding nodig. We willen tenslotte dat iemand blijft werken in de kinderopvang. Daarom is PPINK blij dat de beroepskracht in opleiding, de werkgever en de opleiding gezamenlijk moeten instemmen met een begeleidingsplan.